Degli Uccelli
Marinus Boezem
Solotentoonstelling
27 januari – 5 maart 1989
Vleeshal (Kaart)
Curator: Anton van Gemert
Drie, uit pitriet gevlochten eieren liggen in een ruitvormige stapeling van stalen INP-profielen. Kleine houten blokjes tillen de zware balken iets boven het grondvlak. Het organische buigzame materiaal van de eieren steekt af tegen de onbuigzame stalen profielen.
De ambachtelijke vlechttechniek, waarin de eieren langzaam tot stand zijn gebracht, contrasteren met het industrieel vervaardigde moderne bouwmateriaal; in dit perspectief representeert het gevlochten ei de nucleus van de architectonische ruimte. De op- en neergaande beweging van de pitrietstengels bij het vlechten wordt door Boezem opgevat als een conceptueel ruimtescheppend element van de sculptuur en verwijst naar het latere vliegen van de jonge vogels die nu nog in de eieren verborgen zitten. De eerste presentatie van het werk vond plaats in de laat-gotische Vleeshal te Middelburg waar en spiegeling ontstond tussen de ruitvormige stapeling van de INP-profielen en het netvormige gewelf. Deze spiegeling is gethematiseerd in de fotomontage Degli Uccelli 1989 waarin het nest van de eieren is gevormd door het omgekeerde gewelf van De Vleeshal. De sculptuur is verwant aan Degli Uccelli, 1989. Het motief van het nest eieren komt terug in de varianten van Hommage a` J.B., 1989, The Unbearable Lightness, 1989, Topos, 1991, Degli Uccelli, 1991 and Hommage a` J.B., 1992. In Degli Uccelli, 1992 zijn gevlochten eieren in transportkisten gepakt.