I Look at the Moon and Think about My Daughter-in-Law
Noa Eshkol
Solotentoonstelling
22 januari – 19 maart 2017
Curator: Roos Gortzak
De tentoonstelling I Look at the Moon and Think about My Daughter-in-Law van Noa Eshkol bestond uit twee delen: een wisselende presentatie van Eshkols tapijten in de Vleeshal en film- en archiefmateriaal in Kunstverein Amsterdam. Tijdens de opening van deze tweeledige tentoonstelling werd een selectie van haar danscomposities opgevoerd door de huidige leden van de Noa Eshkol Chamber Dance Group: Mor Bashan, Noga Goral, Rachel Nul-Kahana, Ruth Sela en Dror Shoval.
Van 1954 tot 1994 maakte Eshkol ongeveer vijftig verschillende danscomposities met behulp van het Eshkol-Wachman Movement Notation-systeem. Teleurgesteld in de bestaande dansnotatiesystemen zoals de ‘labanotatie’ van Rudolf von Laban ontwikkelde Eshkol dit nieuwe notatiesysteem, in samenwerking met architect Abraham Wachman. Ze wilde hiermee een middel verschaffen om overgangen in bewegingen op de meest nauwkeurige manier te beschrijven. Dit in tegenstelling tot het gebruikelijke noteren van vaste poses, waarbij de overgang van de ene positie naar de andere wordt genegeerd.
Het unieke EWMN-systeem maakt gebruik van nummers en een klein alfabet van symbolen binnen een rasterpatroon. Het biedt dansers en choreografen een systematisch hulpmiddel om dans, en alle andere vormen van beweging, te componeren en te noteren.
De conceptuele meerwaarde van het EWMN-systeem zit in het gebruik van een abstract model gebaseerd op de universele taal van geometrie en wiskunde. Dit maakt het mogelijk om objectief alle soorten bewegingen en combinaties daarvan te verbeelden, met inbegrip van bewegingen die we nog niet ontdekt hebben of die niet in woorden kunnen worden gevat. Dit potentieel van het EWMN-systeem effent de weg naar talloze toepassingen. Het kan gebruikt worden als instrument om onze eigen manieren en ons gedrag ten opzichte van onze omgeving te beschouwen. Het kan ook worden gebruikt binnen andere velden, zoals in de studie van het gedrag van dieren, autisme en gebarentaal.
De tentoonstellingstitel wijst erop hoe onprecies gebarentaal soms was en hoe noodzakelijk een preciezer bewegingssysteem is. De zin die in gebarentaal vertaald moest worden, luidde: ‘I Look at the Moon and Think about My Bride’. Wat er bij een omzetting in gebarentaal uitkwam, was: ‘I Look at the Moon and Think about My Daughter-in-Law’.
De danscomposities zijn bewust minimalistisch. Ze worden niet begeleid door muziek, op het tikken van een metronoom na, en er wordt geen gebruik gemaakt van uitgewerkte, kleurrijke kostuums of decors. In bijna al Eshkols choreografieën overheerst een gemeenschappelijke vorm van dans als een verloop van interactie tussen meerdere lichamen in de ruimte. Kunstenaar Walead Beshty schreef in een catalogustekst over haar werk: "De bewegingen in de choreografieën van Noa Eshkol kondigen zichzelf aan als gebaren door de herhaling en synchronisatie, op een vergelijkbare manier als dat “pa/” een geluid is en '/papa/' een woord (aldus taalkundige Roman Jakobson). En toch verwijzen de gebaren niet naar iets specifieks, wat zoiets zou zijn als dat 'papa' nooit de status van een woord zou bereiken. Het is een continue in beweging zijn."
Eshkol werkte met een kleine groep dansers, die meer hebben gedaan dan alleen het uitvoeren van haar choreografieën. De Noa Eshkol Chamber Dance Group was als een gesloten gemeenschap. De leden kwamen dagelijks bij haar thuis en waren nauw betrokken bij al haar projecten. Ze voerden een grote verscheidenheid aan taken uit, van onderzoek, archivering, schoonmaken tot aan het bijhouden van een dagboek en in elkaar zetten van haar tapijten.
In 1973 stopte Eshkol tijdelijk met het maken van danscomposities. De enige man uit de Noa Eshkol Chamber Dance Group in die tijd werd opgeroepen om als militair te dienen tijdens de Jom Kipoeroorlog. Ze voelde zich niet in staat om choreografieën te maken zonder hem. Ze
begon tapijten te maken, een nieuwe vorm van compositie. Hoewel de minimalistische choreografieën en haar kleurrijke tapijten op het eerste gezicht twee verschillende uitingen van creativiteit lijken, zijn ze in werkelijkheid en qua oorsprong direct met elkaar verbonden. Eshkol volgde tijdens het maken van de tapijten een strikte set van regels: geen verandering aanbrengen aan de textielstukken die ze vond of kreeg, geen gebruik maken van dierenprints of textiel met menselijke lichamen, geen voorkeur geven aan een bepaalde vorm of kleur. In een poging om te ontsnappen aan een subjectieve benadering tijdens het maakproces, zei ze: ‘Het materiaal dicteert wat ik ga doen.’ Mooky Dagan, met wie ze jarenlang samenwerkte en die nu voorzitter is van de Noa Eshkol Foundation, zei dat het frustrerend voor haar was om niet te begrijpen wat ze aan het doen was bij het maken van de tapijten. Het tegenovergestelde was waar bij het maken van haar dansen, waarbij ze haar eigen systeem volgde.
Na een periode van ongeveer veertig jaar waarin ze danscomposities maakte, en met een overlap-periode van twintig jaar, verruilde Eshkol uiteindelijk het maken van choreografieën voor deze kleurrijke abstracties. In principe maken ze deel uit van hetzelfde, zorgvuldig georganiseerde oeuvre: voor beide gelden zeer strikte regels en ze hebben beide betrekking op de organisatie van ledematen en een herhaling van gebaren. Maar ze delen vooral een gemeenschappelijk doel. Bij het maken van deze composities, het uitvoeren van haar dansen of het ervaren ervan, biedt haar werk een filter om de wereld die ons omringt, en ons soms overspoelt, te begrijpen en te vormen.
Eshkol ging door met het maken van tapijten tot haar dood in 2007. Het resulteerde in honderden werken. De tentoonstelling in Vleeshal toonde een breed scala aan stijlen uit verschillende periodes, van het allereerste, abstracte tapijt met de toepasselijke titel The First Carpet (1973) tot het recentere Sunset by the Lake (1995). Hoewel ze in een horizontale positie zijn gemaakt, zijn de tapijten van Eshkol bedacht om aan de muur te hangen, als schilderijen. Eshkol genoot er ook van om ze uitgestald op de vloer te zien. Bij Vleeshal waren de tapijten te zien in beide opstellingen. Elke week veranderde de presentatie van de tapijten in de tentoonstelling. Het publiek werd uitgenodigd om elke week een tapijt te kiezen dat zij graag in verticale, staande positie wilde zien. Hierdoor bleef er een beweging van negentig graden gaande, ookal waren de dansers er niet meer. Het uit handen geven van de compositie van de tentoonstelling past geheel bij Eshkol’s niet-hiërarchische aanpak.
Van 4 maart tot en met 19 maart vond het tweede deel van deze tentoonstelling plaats bij Kunstverein in Amsterdam (curator: Maxine Kopsa). Dit deel van de tentoonstelling richtte zich op de gebieden buiten de dans waarin de Eshkol-Wachman Movement Notation werd gebruikt. Naast de eerste versie van het EWMN-systeem was er onder andere een grote selectie scripts te zien waarin het gedrag van verschillende dieren staat genoteerd, naast de pogingen van onderzoekers om de taal van doofstommen te verbeteren. Er waren ook drie films te zien die nog nooit buiten Israël vertoond werden met vroege opnames van Noa Eshkol en haar dansers die gebruik maken van het EWMN-systeem, naast een kameleon op een tak. Deze films werden getoond op het raam van de façade van Kunstverein in het hart van de Jordaan, zodat toeschouwers binnen en buiten de ruimte betoverd konden raken door de hypnotiserende dansen.
Personen
Dit project is mede mogelijk gemaakt door de financiële steun van het Mondriaan Fonds, gemeente Middelburg en de Israelische Ambassade in Nederland.
Vleeshal wil galerie neugerriemschneider eveneens bedanken voor de medewerking.